Dit is het tweede deel over het leven van Oede en Lar, twee jongens
die leefden in de prehistorie, ongeveer 6000 jaar geleden. Hun Stam
woonde in het gebied dat nu Flevoland heet. Oede en Lar zijn twee
hartsvrienden. Ze wonen met de Stam van Eugan in het lage land,
dichtbij het grote water. Zij leven van wat de aarde biedt. Steeds
weer beleven ze de spannendste avonturen. Onverwachts vinden ze, in
het bos, een vriend voor het leven. En wát voor een... Lees meer
Over dit boek
Dit is het tweede deel over het leven van Oede en Lar, twee jongens die leefden in de prehistorie, ongeveer 6000 jaar geleden. Hun Stam woonde in het gebied dat nu Flevoland heet. Oede en Lar zijn twee hartsvrienden. Ze wonen met de Stam van Eugan in het lage land, dichtbij het grote water. Zij leven van wat de aarde biedt. Steeds weer beleven ze de spannendste avonturen. Onverwachts vinden ze, in het bos, een vriend voor het leven. En wát voor een vriend! Wanneer op een dag twee gewonde vreemdelingen een slaapplaats wordt geboden, gebeuren er verschrikkelijke dingen. Bij het licht van de volle maan worden de vrienden plechtig tot Stamleden gewijd. Ze krijgen ook het stamteken in hun arm gekerfd. Vanaf dat moment zijn ze een échte Jager en een échte Speurder. Maar soms verloopt een jacht heel anders dan je had gedacht. De Sjamaan ziet dingen die hij niet begrijpt en kort daarop keert een oude bekende onverwacht terug. Niet lang daarna lijkt er iets goed fout te gaan. Woede en onbegrip. Alles verandert! En altijd is er de dreiging van de woeste Stam van Poekar…